Medisch onderzoek is grotendeels gebaseerd op het mannenlichaam. Daarom zijn de symptomen van ziektes vooral bekend voor mannen. Symptomen die alleen bij vrouwen voorkomen worden vaak als afwijkend beschreven. Dit zorgt bij vrouwen soms voor late of verkeerde diagnoses. Voor medicatie geldt hetzelfde. Omdat medicijnen voornamelijk op mannen zijn getest, kan de werking voor vrouwen anders of heftiger zijn. Ook hebben vrouwen zestig procent meer kans op bijwerkingen en belanden vrouwen vaker in het ziekenhuis door bijwerkingen van medicijnen. Het zijn inzichten die vragen om gezondheidszorg op maat voor mannelijke en vrouwelijke patiënten, zo stelt de Alliantie. Dat betekent dat er meer kennis moet komen over vrouwspecifieke aspecten van gezondheid, preventie en zorg.
Het Kennisprogramma Gender en Gezondheid, dat is ontwikkeld in opdracht van de Rijksoverheid, speelt hierop in. Doel van dit programma (looptijd 2016-2020) is het verkleinen van de kennisachterstand over man-vrouwverschillen in gezondheid en zorg om zo een passende kwalitatieve zorg voor iedereen te realiseren en de gezondheidsverschillen tussen mannen en vrouwen te verminderen. Het programma is uitgewerkt rond de pijlers kennisverzameling & -verspreiding, kennisontwikkeling en kennistoepassing. De drie pijlers richten zich inhoudelijk op een aantal inhoudelijke thema’s, waaronder algemene zorg, diabetes, geneesmiddelen, hart- en vaatziekten, migraine, psychische en psychiatrische aandoeningen, reuma en veroudering.