Energie opwekken op het water
In het klimaatakkoord staat vastgesteld dat in 2030 zeventig procent van onze elektriciteit moet worden gewonnen uit hernieuwbare bronnen. Dat betekent dat we snel moeten opschalen met het winnen van hernieuwbare energie. Drijvende zonneparken kunnen hierin een belangrijke rol spelen.
Wanneer het gaat om het opwekken van duurzame energie klinkt er vaak kritiek vanuit de omgeving, omdat zonneparken veel ruimte innemen, zo stelt TNO. Zonneparken op zee slokken geen land op en verhogen het rendement van elk zonnepaneel. Er ontstaat een soort symbiose tussen de zonnepanelen en het water, omdat de panelen het water beschermen tegen verdamping en het water de panelen op zijn beurt weer beschermt tegen de hitte.
Voor de opwekking van zonne-energie op water kunnen verschillende wateroppervlaktes ingezet worden, zo meldt TNO. Denk aan irrigatiebekkens, baggerdepots, zandwinplassen en bassins bij zuiveringsinstallaties, maar ook aan nieuw gecreëerde eilanden. Dit zien we nu al in het Markermeer. Ook zonneparken op zee zullen op termijn technisch en economisch haalbaar worden, zeker in combinatie met offshore windparken.
Omdat zon op water gemiddeld grootschaliger uitgevoerd kan worden dan zon op land, brengt dit een kostenvoordeel met zich mee, aldus TNO. Ook is de verwachting dat deze parken op minder maatschappelijke weerstand zullen stuiten, zeker wanneer de aanleg van het zonnepark de andere functies van het betreffende water niet in de weg zit.
Echter, er zijn nog wel een aantal technische obstakels die grootschalige uitrol momenteel in de weg staan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de golf- en windbestendigheid van drijvende zonnepanelen, maar ook aan de relatie tussen ontwerp en logistiek. Deze parken moeten zo ontworpen worden dat een snelle opbouw van het drijvende zonnepark op locatie mogelijk is. En hoe kunnen we ervoor zorgen dat er zo min mogelijk onderhoud nodig is? Dat soort vragen moeten de komende tijd beantwoord worden.
Per spoor van haven naar achterland
In het Rotterdamse havengebied wordt momenteel gewerkt aan de verlegging van de Havenspoorlijn waardoor het westelijke havengebied verbonden wordt met het achterland. Het spoor wordt zo’n vier kilometer verlegd in het zogeheten Theemswegtracé.
Momenteel rijdt het spoorverkeer via de Calandbrug bij Rozenburg, een stalen hefbrug voor trein- en wegverkeer die in de Betuweroute de schakel vormt tussen de haven en het achterland. Voor de zeescheepvaart vormt diezelfde brug de toegang naar de Brittanniëhaven. De haven van Rotterdam voorziet hier een capaciteitsknelpunt omdat zowel het spoorvervoer als het zeescheepvaartverkeer toenemen. Door de verlegging van het spoort rijdt het spoorverkeer straks niet langer over de Calandbrug, waardoor deze niet gehinderd wordt door brugopeningen voor de scheepvaart. Dit zorgt voor een verbetering van het vervoer per spoor en biedt een toekomstbestendige oplossing voor het knelpunt bij de Calandbrug.
Voor de haven van Rotterdam is goede bereikbaarheid en een goede verbinding met het achterland van groot belang. Het nieuwe tracé loopt over een verhoogd spoorviaduct, zo stelt bouwbedrijf Mobilis. Het spoor krijgt twee boogbruggen en sluit ter hoogte van de A15 weer aan op de reeds bestaande spoorbaan, die onderdeel uitmaakt van de Betuweroute. Door het verleggen van de spoorlijn komt het toenemende treinverkeer niet langer in het vaarwater van het scheepvaartverkeer, wat de doorstroming zal verbeteren.